Geen belastingvermindering voor pensioensparen, later ook geen heffing?

2020-05-06T14:23:24+00:0031 oktober 2019|Nieuwsbrieven|

Veel mensen die pensioensparen, doen dat speciaal om van de belastingvermindering te kunnen genieten. Maar wat als u uw pensioensparen niet fiscaal inbrengt? Het belangrijkste voordeel is dan dat u aan het einde van de rit de zogenaamde anticipatieve heffing niet moet betalen. We leggen uit.

Wat u ongetwijfeld al weet: als u voor het pensioensparen een bedrag tot 980 euro stort, hebt u recht op een belastingvermindering van 30% op uw storting. Voor een storting tussen 980 euro en 1.260 euro zakt het fiscale voordeel tot 25%. Een storting van 980 euro levert dus een belastingvermindering van 294 euro op. Wie 1.260 euro stort, moet 315 euro minder belastingen betalen.

Ook handig om te weten: om recht te hebben op die belastingvermindering, doet het er niet toe of u aan pensioensparen doet via een pensioenspaarfonds bij een bank, dan wel een pensioenspaarverzekering bij een verzekeringsmaatschappij. In het eerste geval wordt uw storting belegd in aandelen en obligaties, waardoor uw rendement afhangt van de evolutie van de beurs. Bij een pensioenspaarverzekering hebt u meer zekerheid: u krijgt een gegarandeerde basisrente en bovenop ontvangt u potentieel een winstdeelname.

Tip: Bekijk hier de opbrengsten voor pensioenspaarfondsen en pensioenspaarverzekeringen.

Eindbelasting
Wat veel mensen dan weer niet beseffen: er is een keerzijde aan die belastingvermindering. Wie ze aanvraagt, zelfs al was het maar eenmalig, moet op het einde van de rit belastingen betalen. Die zogenaamde anticipatieve heffing bedraagt 8 procent.

Bij een pensioenspaarfonds wordt ze berekend op een fictieve opbrengst, waarbij ervan wordt uitgegaan dat elke storting 4,75% per jaar heeft opgebracht, ook al is dit in realiteit niet het geval. Voor stortingen die dateren van voor 1992, bedraagt de berekende opbrengst zelfs 6,25%.

Voor een pensioenspaarverzekering is dat anders. Daar wordt rekening gehouden met de gegarandeerde rente. De winstdeelnemingen worden niet meegeteld.

Ben u voor uw 55ste gestart met pensioensparen? Dan wordt de heffing afgehouden op uw 60ste verjaardag. Begon u er later mee, dan krijgt u de afrekening op de tiende verjaardag van uw contract.

Nooit ingebracht = geen heffing
Bovenstaande is dus niet van toepassing op u als u ervoor koos om nooit uw pensioensparen fiscaal in te brengen. U moet dus die anticipatieve heffing niet betalen.

Opgelet: u moet wél nog aan een administratieve verplichting voldoen, namelijk het document 276 C1 (B) aanvragen bij zijn lokaal belastingkantoor en dat voorleggen aan de financiële instelling of verzekeringsmaatschappij.

Artikel uit HLN.be, Johan Van Geyte, 19 september 2019, 08u30, Bron: spaargids.be

Het pensioen van de zelfstandige

2017-11-03T14:26:13+00:003 november 2017|Nieuwsbrieven|

Om te kunnen genieten van een rustige oude dag rekent een zelfstandige maar beter niet te veel op het wettelijk pensioen. Dat bedraagt voor een zelfstandige gemiddeld nauwelijks 857 euro. Door zelf te sparen voor een aanvullen pensioen kan hij op een fiscaalvriendelijke manier wat extra aan de kant zetten. Zonet maakte de federale regering bovendien een einde aan een jarenlange discriminatie, want vanaf 2018 kunnen ook de zelfstandigen zonder vennootschap sparen in een nieuw pensioenstelsel: de Pensioenovereenkomst Zelfstandigen (POZ).

 

De 4 pensioenpijlers van de zelfstandige:

  • Wettelijk pensioen
  • Aanvullen pensioensparen (VAPZ, IPT en POZ)
  • Individueel pensioensparen (pensioensparen en langetermijnsparen)
  • Niet-fiscaal sparen

 

Het klassieke pensioensparen is voor zelfstandigen al een eerste stap in de goede richting. Daarnaast hebben ze nog andere mogelijkheden om een financiële buffer op te bouwen. De meest bekende vorm is zonder twijfel het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). Mits een minimumdrempel aan inkomsten kunnen zelfstandigen in hoofdberoep jaarlijks 8,17 procent van hun belastbaar inkomen sparen voor hun pensioen en dit met een absoluut maximum van 3.127,24 euro per jaar. Dit is een heel interessante optie omdat dit bedrag fiscaal mag afgetrokken worden, en dit tegen de hoogste belastingschijf. Voor iemand een belastbaar inkomen tussen 12.720,01 en 21.190 euro in het inkomstenjaar 2017 betekent dit al een belastingbesparing van 40%. Vanaf 38.830 euro bedraagt het fiscale voordeel zelfs 50 procent. Voor zelfstandigen in bijberoep gelden er specifieke regels.

 

Naast het VAPZ hebben zelfstandigen met een eigen vennootschap nog een extra optie om hun toekomstige pensioen te spijzen: de Individuele Pensioentoezegging (IPT). In dit systeem, dat vergelijkbaar is met een groepsverzekering, betaalt de vennootschap jaarlijks een premie die afhankelijk is van het inkomen van de bedrijfsleider. De overheid hanteert hiervoor de 80 procentregel: het totale pensioen (wettelijk + aanvullend) mag niet meer bedrag dan 80 procent van de laatste bruto jaarbezoldiging.

Ook dit is een fiscaalvriendelijke manier om aan pensioensparen te doen want de premies zijn aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Door de tariefverlaging in de vennoot verkleint het directe voordeel van de ITP een beetje, maar het blijft toch veruit een van de interessantste verloningstechnieken. Het betreft wel een uitgesteld loon want na de storting door de vennootschap is het bedrag namelijk onmiddellijk eigendom van de bedrijfsleider. Hij wordt daar ook niet meteen op belast. Enkel op de datum van de uitkering van het aanvullend pensioen komt de fiscus langs, maar met 10 à 20 procent vallen de tarieven heel goed mee.

 

De Individuele Pensioentoezegging is voorlopig alleen weggelegd voor zelfstandigen met een vennootschap. Dit najaar heeft de federale regering echter een einde gemaakt aan deze discriminatie, want vanaf volgend jaar krijgen de zelfstandigen zonder vennootschap een extra pensioenstelsel dat vergelijkbaar is met de IPT: de Pensioenovereenkomst Zelfstandigen (POZ). Zelfstandigen die in het nieuwe systeem stappen, zullen een belastingvermindering van 30 procent op de gestorte bedragen krijgen. Bij pensionering zullen ze een belasting van 10 procent moeten betalen op het eindkapitaal.

 

bron: Trends ondernemerskrant – November 2017

Go to Top