Het pensioen van de zelfstandige
Om te kunnen genieten van een rustige oude dag rekent een zelfstandige maar beter niet te veel op het wettelijk pensioen. Dat bedraagt voor een zelfstandige gemiddeld nauwelijks 857 euro. Door zelf te sparen voor een aanvullen pensioen kan hij op een fiscaalvriendelijke manier wat extra aan de kant zetten. Zonet maakte de federale regering bovendien een einde aan een jarenlange discriminatie, want vanaf 2018 kunnen ook de zelfstandigen zonder vennootschap sparen in een nieuw pensioenstelsel: de Pensioenovereenkomst Zelfstandigen (POZ).
De 4 pensioenpijlers van de zelfstandige:
- Wettelijk pensioen
- Aanvullen pensioensparen (VAPZ, IPT en POZ)
- Individueel pensioensparen (pensioensparen en langetermijnsparen)
- Niet-fiscaal sparen
Het klassieke pensioensparen is voor zelfstandigen al een eerste stap in de goede richting. Daarnaast hebben ze nog andere mogelijkheden om een financiële buffer op te bouwen. De meest bekende vorm is zonder twijfel het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ). Mits een minimumdrempel aan inkomsten kunnen zelfstandigen in hoofdberoep jaarlijks 8,17 procent van hun belastbaar inkomen sparen voor hun pensioen en dit met een absoluut maximum van 3.127,24 euro per jaar. Dit is een heel interessante optie omdat dit bedrag fiscaal mag afgetrokken worden, en dit tegen de hoogste belastingschijf. Voor iemand een belastbaar inkomen tussen 12.720,01 en 21.190 euro in het inkomstenjaar 2017 betekent dit al een belastingbesparing van 40%. Vanaf 38.830 euro bedraagt het fiscale voordeel zelfs 50 procent. Voor zelfstandigen in bijberoep gelden er specifieke regels.
Naast het VAPZ hebben zelfstandigen met een eigen vennootschap nog een extra optie om hun toekomstige pensioen te spijzen: de Individuele Pensioentoezegging (IPT). In dit systeem, dat vergelijkbaar is met een groepsverzekering, betaalt de vennootschap jaarlijks een premie die afhankelijk is van het inkomen van de bedrijfsleider. De overheid hanteert hiervoor de 80 procentregel: het totale pensioen (wettelijk + aanvullend) mag niet meer bedrag dan 80 procent van de laatste bruto jaarbezoldiging.
Ook dit is een fiscaalvriendelijke manier om aan pensioensparen te doen want de premies zijn aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Door de tariefverlaging in de vennoot verkleint het directe voordeel van de ITP een beetje, maar het blijft toch veruit een van de interessantste verloningstechnieken. Het betreft wel een uitgesteld loon want na de storting door de vennootschap is het bedrag namelijk onmiddellijk eigendom van de bedrijfsleider. Hij wordt daar ook niet meteen op belast. Enkel op de datum van de uitkering van het aanvullend pensioen komt de fiscus langs, maar met 10 à 20 procent vallen de tarieven heel goed mee.
De Individuele Pensioentoezegging is voorlopig alleen weggelegd voor zelfstandigen met een vennootschap. Dit najaar heeft de federale regering echter een einde gemaakt aan deze discriminatie, want vanaf volgend jaar krijgen de zelfstandigen zonder vennootschap een extra pensioenstelsel dat vergelijkbaar is met de IPT: de Pensioenovereenkomst Zelfstandigen (POZ). Zelfstandigen die in het nieuwe systeem stappen, zullen een belastingvermindering van 30 procent op de gestorte bedragen krijgen. Bij pensionering zullen ze een belasting van 10 procent moeten betalen op het eindkapitaal.
bron: Trends ondernemerskrant – November 2017